Gilde Salvator Mundi Oeffelt

Als we over de geschiedenis van het gilde Salvator Mundi gaan vertellen,zullen we ons moeten verdiepen in de dorpsgeschiedenis. Daaruit blijkt het ontstaan van het gilde.
Oeffelt en zoals men het vroeger schreef “Uffelte”
is afgeleid van “uffa” wat betekent water, en “ten”wat betekent nederzetting. Als je deze samenvoegt betekent het dus een volksnederzetting aan het water, de maas.

In 870 behoorde Oeffelt tot de “Maasgouw” en was opgesplitst in Opper en Neder Maasgouw.
Het land van Cuijk waartoe Oeffelt behoorde lag in het Nedergouw. Het land van Cuijk was ook onderverdeeld in 2 delen en de grens was de Oeffeltse beek, het Overambt ten noorden van de beek , het Nederambt ten zuiden. Omdat die grens door Oeffelt lag was de gemeente ook verdeeld in 2 delen. Brakel lag in het Nederambt, hier stond ook de kerk. Uyffel lag in het Overambt.
Oeffelt behoorde nog bij het land van Cuijk onder Willem van Gelder. In 1410 werd Oeffelt afgestaan aan de Heren van Gennep.
De heerlijkheid Gennep was een leen van de heer van Brederode .
In 1413 is er een verdeling gekomen onder de familie van Brederode n.l. Johan, Walraven, Willem en zuster Margaretha die getrouwd is met Johan Heer van Heinsberg en Loon. Tegen deze Johan van Heinsberg voerde Hertog van Kleef oorlog.
Is daarom misschien het gilde gilde in 1414 opgericht om de burgers te “beschutten” of te wel te beschermen?
Het woord “gilde of ge-hilde” stamt af van de Germaanse tijd en herinnert ons aan een Germaans offer ter herdenking van de overleden gepaard gaande aan een feestmaal en veel drank.
Nu nog spelen de elementen van offer, herdenking van overleden en een feestmaal, een belangrijke rol bij het gilde.
Het germaans “gilde” is een verbond van vrije mannen met als doel onderlinge hulp en trouw.
Ieder gilde is toegewijd aan een heidense god, deze wordt later vervangen vanwege het christendom, door een patroonsheilige.

De kerkelijke gilden werden gesticht door een groepering gelovigen die een bijzondere verering voor een bepaalde heilige had.
In dit kerkelijke verband kreeg het gilde de naam “broederschap” waarin de christelijke naastenliefde bovenaan stond. Bij de broederschap was het “vivere cum ecclesia” leven met de kerk.

De Oeffeltse kerk oorspronkelijke vermeld als
“ecclesia sti salvatoris”. Deze naam duidt op n zeer oude benaming.
Het gilde heeft waarschijnlijk in navolging van de kerk deze naam Salvator Mundi als patroonsheilige gekozen.

Salvator Mundi betekent “Verlosser van de wereld”.

Het woord “gilde of ge-hilde” stamt af van de Germaanse tijd en herinnert ons aan een Germaans offer ter herdenking van de overleden gepaard gaande aan een feestmaal en veel drank.
Nu nog spelen de elementen van offer, herdenking van overleden en een feestmaal, een belangrijke rol bij het gilde.
Het germaans “gilde” is een verbond van vrije mannen met als doel onderlinge hulp en trouw.
Ieder gilde is toegewijd aan een heidense god, deze wordt later vervangen vanwege het christendom, door een patroonsheilige.

De kerkelijke gilden werden gesticht door een groepering gelovigen die een bijzondere verering voor een bepaalde heilige had.
In dit kerkelijke verband kreeg het gilde de naam “broederschap” waarin de christelijke naastenliefde bovenaan stond. Bij de broederschap was het “vivere cum ecclesia” leven met de kerk.

De Oeffeltse kerk oorspronkelijke vermeld als
“ecclesia sti salvatoris”. Deze naam duidt op n zeer oude benaming.
Het gilde heeft waarschijnlijk in navolging van de kerk deze naam Salvator Mundi als patroonsheilige gekozen.

Salvator Mundi betekent “Verlosser van de wereld”.


De kerk had meerdere altaren naast het hoogaltaar
Het altaar van Sint Salvator
Het altaar van Sint Catharina
Het altaar Heilige maagd Maria
Het gilde had dus een eigen altaar ,daardoor had het gilde recht op een gedeelte van de inkomsten van dit altaar.
Deze altaren zijn niet gewijd, want zij zijn verplaatsbaar.

Op de feestdag van de patroonsheilige ontplooide het gilde zijn hele pracht en praal. Het altaar werd in de kaarsen gezet.
Alle gildebroeders en zusters verschenen in vol ornaat om te bidden voor de levende broeders dat God hun sterkt in het goede leven en voor de overleden broeders dat God hun de eeuwige rust geeft.
Na de H.Mis gingen de gildebroeders zonder hun vrouwen naar het gildehuis om te teren.

Het gilde trok mee in talloze processie, dit was vooral ter bescherming van de gelovigen.

Hertog Jan van Kleef gelastte op 6 februari 1597 dat er in alle plaatsen een schuttersafdeling, die ten alle tijden onder commando van een kapitein moest opdraven.
Schuttersgilde dat afstamt van het werkwoord “schutten” en dat is beschermen. Dit gilde bestond uit een groep weerbare mannen, die zich ten doel stelden, de gemeenschap te dienen met wapenen en waar dat nodig was te verdedigen tegen aanslagen van buitenaf en binnen de gemeenschap. Aan deze taak kleefde trouw aan de landsheer of de vorst. Zij kwamen in geweer van de schout .

Ondertussen werden de kerkelijke “broederschappen” verbonden met deze “schuttersgilden”.
Vandaar dat zij een kerkelijke of wereldlijke gezagsdrager als
“deken” (hoofdman)kregen

Vanuit de overheid werden er regelmatig inspecties gehouden en op lijsten werden er aantekeningen gemaakt van de soorten bewapening.
Deze militaire taak werd gehandhaafd tot de komst van Napoleon in 1807.

Leger en politie waren in die tijd nog niet zo georganiseerd als nu.

In 1816 bij het lands-traktaat in Aken kwam Oeffelt bij het Koninkrijk der Nederlanden.

 


Wie het Gilde heeft opgericht dat weten we niet, misschien dat we na veel speurwerk daar nog eens achter komen..
De stukken zijn in de loop van jaren verloren gegaan door tal van oorlogen en een grote brand in het gemeentehuis van Gennep.